
Op safari in je eigen wooncomplex
16/10/2018
De Groene Kaap
Rotterdam
Op safari in je eigen wooncomplex
Op safari in je eigen wooncomplex
DE VISIE VAN ERIC-JAN PLEIJSTER OVER HOE JE STAD EN NATUUR OP EEN COMFORTABELE MANIER MET ELKAAR KUNT VERBINDEN, ZAL GOED ZICHTBAAR WORDEN IN DE GROENE KAAP. ZIJN ROTTERDAMSE LOLA LANDSCAPE ARCHITECTS ONTWERPT VERRUIGDE, NATUURLIJKE LANDSCHAPPEN, DESNOODS BOVEN OP DE DAKEN VAN EEN STADS WOONCOMPLEX. “VOGELS, VLINDERS, ZELFS EGELS VOELEN ZICH ER STRAKS NET ZO GOED THUIS ALS DE MENSEN DIE ER GAAN WONEN.”
Eric-Jan Pleijster is senior landschapsarchitect en partner/mede-oprichter van LOLA Landscape Architects en is wat ze bij Property NL, het magazine voor de vastgoedsector, een high potential noemen. In het kort: een talent om in de gaten te houden. Grappig, vindt hij. Want vastgoedontwikkelaars en landschapsarchitecten als hij waren in het verleden nou niet altijd de meest voor de hand liggende partners.
“Als wij erbij werden gehaald, was het meestal om ontwerpschetsen op te leuken met allerlei groen”, zegt hij. “Een typisch geval van ‘greenwashing’, waarbij een gebouw zich groener voordoet dan het daadwerkelijk is. Veel van die boompjes of struiken die worden ingetekend, staan daar alleen voor de sier. In werkelijkheid kunnen ze vaak niet eens gerealiseerd worden, bijvoorbeeld omdat ze pal boven een parkeergarage zijn ingepland, waar een boom dus niet eens kan wortelen.”
Ingehuurd worden om plannen van een groen randje te voorzien, Pleijster is er geen groot fan van. Toen hij benaderd werd om zijn visie te geven op de ontwerpschetsen voor De Groene Kaap, was hij dan ook aanvankelijk wat sceptisch. Tot hij doorkreeg dat dit project heel wat meer behelst dan het aanbrengen van een paar likjes groen.
Uniek in Nederland
“Architect Koos Kok van MASSA ontwierp de eengezinswoningen en appartementsgebouwen zo, dat er veel ruimte is voor een glooiend daklandschap, dat vanaf het maaiveld via groene loopbruggen omhoog kringelt”, vervolgt hij. “Een heel ander verhaal dus dan slechts wat daken met sedum bedekken. De Groene Kaap gaat vele malen verder dan dat. Een ontwerp dat zeker in Nederland zijn gelijke niet kent.”Pleijster is vereerd dat hij op Katendrecht mag laten zien hoe je natuur kunt toevoegen aan de stad. Zijn laptop openslaand toont hij de ene na de andere weelderige groene schets. Op een ervan zie je, verscholen onder de bosjes, een egel voorbij scharrelen. Geen aardigheidje, het is Pleijsters vurige wens voor de toekomst.
Een 'levend' gebouw
“De Groene Kaap moet een ‘levend’ gebouw worden. We creëren condities waarin naast mensen ook planten en dieren zich thuis gaan voelen. Denk aan vogels als roodborstjes, merels en koolmezen. Maar ook aan insecten en ja, zelfs aan kleine zoogdieren waaronder bijvoorbeeld die egel. Het mooie is: die natuur bestaat al in de stad. Je hoeft alleen maar de juiste voorzieningen te scheppen om ze naar je gebouw te halen.”
Gevels met nestkasten
“In Zweden is LOLA al heel ver met het inpluggen van voorzieningen om de natuur de stad in te krijgen”, gaat hij verder. “Denk bijvoorbeeld aan boxen met houtsnippers die we in de gevel plaatsen om insecten aan te trekken. Voor De Groene Kaap pas ik soortgelijke technieken toe door de gevels te voorzien van nestkasten waar vogels, vlinders en vleermuizen een veilig onderkomen vinden.”
Pleijster, enthousiast: “Moet je nagaan hoe mooi dat wordt als al die jonge vogels in het voorjaar uitvliegen! Of nog daarvoor: wanneer uit al die nestkasten, omringd door opkomende beplanting en allerlei bloemen en kruiden, een vrolijk getjilp weerklinkt. Al die natuur om je heen, dat doet iets met een mens. En zeker met kinderen. Ik hoor mezelf nog roepen: mam, er zijn weer jonkies!”
Om ervoor te zorgen dat zijn daklandschap straks perfect aansluit bij de bestaande stadsnatuur, trekt Pleijster er regelmatig op uit langs de oevers van de Maas. Een soort safari in eigen stad, waarbij hij speurt naar wat er zoal groeit en bloeit in het Rotterdamse havenmilieu. “Varens bijvoorbeeld. Of de Canadese fijnstraal, die met zijn korte witte en gele bloempjes vaak tussen de ruige kades omhoog piept.”
Maar behalve planten en struiken zal De Groene Kaap ook bomen herbergen. Wat de vraag opwerpt, hoe die daar straks kunnen groeien. Bomen hebben immers wortels die ergens heen moeten. Pleijster legt uit: “De ondergrond waarop het daklandschap wordt gerealiseerd, varieert van zo’n dertig centimeter tot een meter dik. Voor licht wortelende soorten met kronen die niet te massief zijn, is dat diep genoeg. Denk aan berken, krentenbomen of de robinia. Of deze soorten ook daadwerkelijk worden geplant, is echter nog niet zeker. Die keuzes worden nog gemaakt.”
Wel al zeker is dat de daktuinen, die allemaal hun eigen thema en vegetatie krijgen, ook een speciale feature voor de jongste bewoners hebben. Daarvoor heeft Pleijster objecten uit de haven op het oog. “Een boei, een anker, een oude scheepsschroef, dat soort dingen. Eenmaal bewerkt moeten deze dienen als kunstobject om op te klauteren. Een stuk stoerder en passender bij het gebied dan de traditionele schommel en wipkip.”
Groener wordt het niet
Ook aanwezig: zonnepanelen om onder meer de verlichting in de gemeenschappelijke buitenruimte van stroom te voorzien. "De nadruk blijft dus liggen op het groen”, aldus Pleijster. “Bergachtig en bosrijk op de hoogste hoven, knus en beschut op de lager gelegen daktuinen. Veel groener dan De Groene Kaap wordt het niet.” Maar waar Pleijster zich nog wel het meest op verheugt, is de gedachte aan hoe mensen straks gebruik zullen maken van dit daklandschap. Want behalve beschutting en privacy nodigt zo’n groene wildernis voor je deur ook uit tot spontane ontmoetingen en individuele genietmomentjes in de ochtendzon. “Gezamenlijk borrelen met vrienden of buren. Een kopje thee drinken op het neergezette meubilair, terwijl even verderop (veilig, want nog altijd binnen gezichtsveld in een gecontroleerde omgeving) de kinderen spelen. Of op gezette tijden even een rondje doen om te kijken hoe de natuur op andere daktuinen in bloei staat. Het kan allemaal op De Groene Kaap. Sterker, het hele ontwerp schreeuwt erom.”